Oog voor de toekomst
'Later' meenemen in de keuzes van 'hier en nu'
door Ruben Smeets
De beleidskeuzes van vandaag geven vorm aan het leven en de leefomgeving van de nog ongeschreven toekomst. Doordat de impact van ons handelen op economisch, ecologisch en sociaal gebied in het verleden zo duidelijk drukt op de brede welvaart van nu, is een wezenlijk onderdeel van handelen vanuit brede welvaart ons oog voor de toekomst.
(Beleids)keuzes van nu horen niet ten koste te gaan van de brede welvaart later. Maar waar we inmiddels vrij goed de brede welvaart in het ‘hier en nu’ in beeld kunnen brengen, is de toekomst nog een wat onontgonnen terrein.
Het doel van de Community of Practice (CoP) ‘Oog voor de toekomst’ is dan ook om zicht te krijgen op een belangrijke dimensie van brede welvaart, namelijk de dimensie ‘later’. Hierbij is er aandacht voor de invloed van keuzes die we nú maken op de brede welvaart van toekomstige generaties. Ook onderzoeken we hoe de invloed van ‘later’ kan worden meegewogen bij het maken van (beleids)keuzes. Daarbij refereren we ook aan de commissie Brundtland die breed denken ten aanzien van toekomstige generaties vervat aan de hand van de eis:
De ontwikkeling moet houdbaar zijn over generaties heen, er mag geen afwenteling in de tijd plaatsvinden. Onze kinderen en kleinkinderen mogen hier geen last van hebben.
Over het begrip 'later'
De dimensie ‘later’ binnen het bredere begrip brede welvaart, kunnen we bezien vanuit verschillende optieken. Zo beschrijft het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) brede welvaart ‘later’ in relatie tot de beschikbaarheid van hulpbronnen die volgende generaties nodig hebben om minimaal eenzelfde niveau van brede welvaart te kunnen bereiken als de huidige generatie. Het CBS onderscheidt daarbij economische, natuurlijke, menselijke en sociale hulpbronnen. Hoe houdbaar de huidige brede welvaart is op de langere termijn, is een van de vragen die in de monitor van het CBS centraal staat. De voortdurende claim op uitputbare grond- en hulpstoffen legt druk op de beschikbaarheid van kapitalen voor toekomstige generaties [1].
Over de auteur
Ruben Smeets MSc
Ruben Smeets voerde de afgelopen vijftien jaar al voor veel verschillende overheidsinstanties Brede Welvaart-, SDG- en duurzaamheidsprojecten uit vanuit zijn rol als adviseur-onderzoeker bij Het PON & Telos. Verder werkt hij o.a. aan projecten gerelateerd aan gezonde leefomgeving, zoals bijvoorbeeld Bouwsteen fysieke gezonde leefomgeving (Gemeente Tilburg) en Verkenning gezonde verstedelijking (BrabantStad).
Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) beschouwt brede welvaart ‘later’ daarnaast vanuit een gesteld afwegingskader. Beleidsmakers staan in hun dagelijkse beslissingen voor afwegingen die te maken hebben met de uitruil tussen ‘nu’ en ‘later’: in hoeverre mag het bevorderen van brede welvaart van de huidige inwoners gevolgen hebben voor de brede welvaart van toekomstige inwoners? In deze context hanteert het PBL een aantal rechtvaardigheidsprincipes die kunnen helpen om te bepalen wat onder rechtvaardig wordt verstaan [2].
Zo kunnen beleidsmakers ervoor kiezen om het principe maximaliseren na te streven, waarbij het totaal aan (financiële) middelen zoveel mogelijk wordt vergroot. Ook kan egalitarisme het uitgangspunt zijn, waarbij er wordt gestreefd naar een zo gelijk mogelijke verdeling van middelen onder de inwoners. Daarnaast beschrijft het PBL nog de principes sufficiëntarisme, waarbij schaarse middelen zó worden verdeeld dat iedereen in ieder geval in levensonderhoud kan voorzien, en priotiarisme, waarbij bij de verdeling van schaarste goederen prioriteit wordt gegeven aan het bevorderen van de minstbedeelden in de regio.
Community of practice
De CoP komt ongeveer één keer per kwartaal bij elkaar om kennis uit te wisselen over toekomstdenken. In de eerste bijeenkomsten van de CoP hebben we met elkaar kennisgemaakt en besproken hoe we in ons dagelijks werk aan de slag gaan met toekomstdenken en brede welvaart. Hieruit blijkt dat iedereen in zekere mate bezig is met toekomstdenken, maar ook dat iedereen dit perspectief op een eigen manier benadert. Het is dus zaak om te zoeken naar een gezamenlijke taal en een gezamenlijk verhaal. Daartoe verkennen we de begripsvorming van brede welvaart ‘later’ en benaderen we het onderwerp concreet aan de hand van twee praktijkcasussen.
In de CoP verdiepen we een aantal concrete vragen:
- Hoe weet je welke belangen spelen in het besluitvormingsproces van beleid? En hoe weeg je de verschillende belangen vervolgens af, zowel in het heden als in de toekomst?
- Hoe brengen we toekomstdenken op een robuuste manier tot stand wanneer veel beleidstermijnen gericht zijn op de korte(re) termijn?
- Hoe zorgen we ervoor dat elke stem voldoende gehoord wordt? Denk daarbij bijvoorbeeld aan de stem van de natuur en die van toekomstige generaties die nu nog niet kunnen spreken.
Binnen de CoP ‘Oog voor de toekomst’ zoeken we naar knel- en leerpunten die een antwoord kunnen bieden op deze vragen. Dat doen we onder meer door met elkaar het gesprek aan te gaan aan de hand van twee praktijkcasussen: de Metropoolregio Eindhoven en de Veluwe (zie tekstkader).
Praktijkcasussen
CASUS 1
Schaalsprong Metropoolregio Eindhoven
Hoe kom je tot een bredere (bestuurlijke) afweging bij regionale beleidsvoornemens in de regio mét oog voor de toekomst én vertaal je dit naar concrete interventies bijvoorbeeld op het voorzieningenniveau?
De casus Metropoolregio Eindhoven: een even unieke als uitdagende ontwikkeling om in de vooruitgang balans te bewaren, met oog voor nu én later. Binnen deze regio is sterk ingezet op de versterking van de (technologische) kennisinfrastructuur vanuit een economisch-financiële oogpunt. Dit leidt in Eindhoven tot een forse groei in inwonersaantal (meer dan 25 procent) en tot een veranderde bevolkingssamenstelling door toenemende kennis-, studie- en arbeidsmigratie. Dit vraagt niet alleen om meer, maar ook om ándere mobiliteitsoplossingen, soorten woonruimten en voorzieningen. En dat terwijl de regionale bereikbaarheid al knelt, er een oplopend tekort aan woningen is, voorzieningen achterblijven, en de leefbaarheid in stadswijken en dorpen onder druk staat. De Brainportregio Eindhoven groeit momenteel zó hard, dat ze het niet kan bijbenen. Het mogelijk maken van deze schaalsprong zorgt voor druk op de fysieke leefomgeving én op de (huidige en toekomstige) samenleving. De welvaart die deze groei met zich meebrengt, is bovendien in toenemende mate ongelijk verdeeld. De sociale samenhang – en daarmee de leefbaarheid in de regio – wordt daardoor steeds minder vanzelfsprekend. De groei is immers pas een succes als iederéén hierin mee kan doen.
CASUS 2
De toekomst van de Veluwe
Hoe nemen we het perspectief van toekomstige inwoners mee in de besluitvorming van nu?
De Veluwe behoort tot de grootste aaneengesloten natuurgebieden in Noordwest-Europa. Maar de Veluwe is meer dan ons ‘groene kapitaal’. Het is óók een gebied waar bijna één miljoen mensen wonen, werken en recreëren en waar enkele grote vraagstukken samenkomen; denk aan landbouw, woningbouw, water, natuur, defensie en recreatie. Om te voorkomen dat de brede welvaart van toekomstige inwoners onder druk komt te staan, moet deze in samenhang én in samenwerking met de lokale gemeenschappen (of inwoners) worden opgepakt. Een Programma Veluwe is hiertoe in aanbouw.
Synergie
Beide casussen bieden een interessante blik op de beleidsafwegingen en verkenningen die van toepassing zijn op brede welvaart ‘later’. Ondanks het feit dat de twee casussen erg verschillend van aard zijn, kunnen ze elkaar veel inspiratie bieden. Zo ademt de casus Metropoolregio Eindhoven sterke groei, met veel economische kracht en vernieuwing. De Veluwe is dan weer kleinschaliger van aard, vergt juist meer krimp (inzake de stikstofdoelen) en is een hele gewortelde plek. Tegelijkertijd zijn er ook overeenkomsten: zowel economische groei als ecologische beperkingen hebben hun weerslag op de (sociale) leefomgeving. Een verandering in de inrichting van ruimte, of dit nu in Eindhoven of op de Veluwe is, biedt daarnaast ook kansen voor groei op andere gebieden of in andere regio’s. De twee casussen kunnen elkaar dan ook goed kritisch bevragen en vooruithelpen.
Wat uit beide casussen duidelijk naar voren komt, is de behoefte om te zorgen voor een goede, tijdige, afstemming met alle verschillende stakeholders. Hierbij moeten belangen zo goed mogelijk zichtbaar gemaakt worden en open met elkaar besproken worden. Daarbij moet ook zeker het perspectief van inwoners volwaardig worden meegenomen. Wat willen zij in de toekomst voor hun regio graag zien? Toekomstscenario’s, gekoppeld aan brede welvaart, zijn een middel om het gesprek met elkaar aan te gaan.
Tool voor toekomstdenken
Naast ontdekken hoe toekomstdenken een plaats aan de beleidstafel krijgt, onderzoekt deze community ook mogelijke tools om toekomstdenken te vergemakkelijken. Op 28 september 2023 heeft de community daarom een workshop georganiseerd op de Brede Welvaart-conferentie van het Nationaal Netwerk in Leeuwarden. De workshop diende als praktijkproef om te bezien hoe partijen met verschillende belangen kunnen komen tot common ground rondom een specifiek onderwerp.
De CoP organiseerde aan de hand van de vier ruimtelijke toekomstscenario’s van het PBL [3] een zogeheten ‘over-de-schouder-terugkijk’-sessie. De deelnemers werd gevraagd om zich voor te stellen in 2050 te leven, waarbij ze een specifieke rol kregen toebedeeld. Een aantal voorbeelden hiervan zijn hieronder terug te vinden. Vervolgens zijn de deelnemers ingedeeld naar vier windstreken van ons land (Friesland, Gelderland, Noord-Brabant, Zuid-Holland), waarbij elke groep één scenario uit de PBL-studie 'Nederland in 2050' omarmde. Dat is gedaan met de intentie – voor later – om brede afwegingen te kunnen maken. Om daarmee met een bredere blik in onze beslissingen rekening houdt met de behoeften, belangen en het welzijn van huidige en toekomstige generaties. Oftewel met als doel om houdbare beslissingen te maken voor morgen en vandaag.
Knelpunten en leerpunten: #HoeDan?!
Vanuit de community bijeenkomsten en de workshop zijn er verschillende zaken naar boven gekomen waar we tegenaan lopen in het ambacht van toekomstdenken. Zo lijkt het onontbeerlijk om met elkaar een soort leidraad voor de toekomst te ontwikkelen. Het is noodzakelijk om gezamenlijk te streven naar een toekomst waar iedereen achter staat. De vruchten van deze samenwerking kunnen vervolgens landen in een document, bijvoorbeeld een toekomstvisie of omgevingsvisie, of in een scenariostudie.
Hiervoor zijn minstens twee denkrichtingen denkbaar.
- Vaststellen wat je in de toekomst graag wilt bereiken (ideaalscenario) en vanuit daar terugkijken naar wat je nodig hebt om op dat punt te komen.
- Jezelf de volgende vragen stellen: waar sta je nu en hoe kijk je naar de toekomst? Welke mogelijke toekomstpaden liggen open? En welke paden wil je graag bewandelen?
Een risico dat daarbij op de loer ligt, is dat je een heel ambitieus document krijgt waarmee bijna niemand het oneens kan zijn. Ook hebben we geleerd dat de druk op de ruimte een vehikel kan zijn om toekomstontwikkelingen concreet en bespreekbaar te maken. Schaarste noopt tot het maken van keuzes, hoe ingewikkeld ook. Het kan een antwoord vormen op het eerder genoemde risico; het maakt besluitvorming scherper.
Zoals eerder benoemd, is gelijkwaardigheid belangrijk om op een robuuste manier samennaar de toekomst te werken. Het is de vraag of huidige politieke structuren hiervoor voldoende ruimte bieden; wellicht zijn er nieuwe arrangementen en/of structuren nodig waarin je je gezamenlijk op de toekomst kunt richten om te werken aan gedragen toekomstvisie. Deze manier van werken ontbreekt momenteel nog in bijvoorbeeld het Regio Deals-traject, dat zich met name focust op de korte termijn.
Ten slotte hebben we geconstateerd dat het belangrijk is om een onafhankelijke spiegel voorgehouden te worden, en de landelijke en regionale planbureaus zijn daar bij uitstek geschikt voor. Ook is het aan te bevelen om experts te raadplegen om bepaalde belangen te vertegenwoordigen (bijvoorbeeld die van toekomstige generaties of van de natuur).
In de bijeenkomsten van dit jaar gaan we verder met het gezamenlijk verkennen van de toekomst.
Inzichten en speerpunten
- Stel gezamenlijk een toekomstvisie of gewenst scenario op voor een regio en koppel hier concrete besluitvorming aan.
- Neem zowel het perspectief van huidige en toekomstige inwoners als dat van de natuur mee in de gewenste toekomstvisie.
- Zet tools in om de toekomst tastbaar te maken, bijvoorbeeld via een interactieve sessie over de toekomstsscenario’s van het PBL.
- Ontdek hoe ruimte ingebouwd kan worden binnen bestaande politieke structuren om te werken aan een toekomstvisie.
Dit artikel is mede geschreven door de leden van deze Community of Practice: Christiaan Oud, Dominique Binkhorst, Edwin Horlings, Imme Steinhage, Jeroen Boelhouwer, Jesse David Marinus Jonna Kroeze, Lea den Broeder, Miranda Willems en Ton Pulles. Zie het colofon.